De verandering in temperatuur door een bepaald proces is △t, de hoeveelheid warmte die het absorbeert (of afgeeft). q staat voor de hoeveelheid warmte (J)
Q=c·m·Δt.
Q absorberen = c-m-(t-t0)
Q afgeven = c - m - (t0 - t)
(t0 is de begintemperatuur; t is de eindtemperatuur)
Waarbij C de soortelijke warmte (volume) is die bij het proces hoort.
De eenheid van warmte is dezelfde als de eenheid van arbeid en energie. De eenheid van warmte in het Internationaal Stelsel van Eenheden is de joule (afgekort Joule, afgekort J) (opgericht ter ere van de wetenschapper Joule). Historisch gezien is de eenheid van warmte gedefinieerd als de calorie (afgekort calorie, afgekort cal), die alleen wordt gebruikt als een secundaire eenheid van energie, 1 calorie = 4,184 J.
Opmerking: 1 kcal = 1000 calorieën = 1000 calorieën = 4184 joule = 4,184 kJ
De evenwichtsverhouding tussen de geabsorbeerde warmte en de afgegeven en opgeslagen warmte in een gebied op een bepaald moment wordt gehandhaafd.
△T=(t1-t0)
② De formule voor het berekenen van de hoeveelheid warmte die vrijkomt bij de volledige verbranding van een vaste brandstof: Q put = mq De formule voor het berekenen van de hoeveelheid warmte die vrijkomt bij de volledige verbranding van een gasvormige brandstof: Q = Vq Q staat voor de hoeveelheid warmte (J), q voor de verbrandingswaarde ( J/kg ), m voor de massa van de vaste brandstof (kg) en V voor het volume van de gasvormige brandstof (m^3).
q=Q uitstoot/m (vast); q=Q uitstoot/v (gas)
W=Q ontlading = qm = Q ontlading/m W=Q ontlading = qV = Q ontlading/v (W: totale arbeid)
(Calorische waarde is gerelateerd aan druk)
SI-stelsel van internationale eenheden:
Q - de hoeveelheid warmte die vrijkomt bij de volledige verbranding van een bepaalde brandstof - Joule J
m - geeft de massa van een brandstof aan - kilogram kg
q - geeft de verbrandingswaarde van een brandstof aan - Joule per kg J/kg
Berekeningsformule voor warmte-energie
Q=△t*m*C
(Specifieke warmtecapaciteit is C, massa is m, Δt is temperatuurverschil)